Kanker. Ik kwam terug van een prachtige retreat week en het bericht kwam keihard binnen. Ik hoor mijn ouders praten, ik voel mijn maag omslaan en moet mijn best doen niet meteen naar de w.c. te rennen. Ik luister naar de woorden die ik niet wil horen. Het doet teveel pijn. Ik zie en voel hun pijn. En moet toch rennen. De lijfelijke reactie van woorden die zoveel pijn doen dat ik meteen misselijk word. Ik wil overgeven, ik wil schreeuwen, ik wil hard huilen, ik wil op de grond zakken. Ik wil me herpakken. Ik wil me herpakken. Ik focus me op mijn ademhaling, het helpt. Ik loop terug de woonkamer in. Verslagen en toch sterk zitten ze daar. De mensen waar ik zoveel van hou. Waar ik zo dankbaar voor ben, dat ze er zijn, dat ik van ze mag houden. In dit korte moment in mijn leven doet alles even teveel pijn. De wereld staat stil.
Er gaan een paar dagen aan een roes aan me voorbij. Tot het slechtste scenario plek maakt voor andere berichten. Een andere kanker. Niet acuut, geen afscheid plannen. Het schakelen is groot. De opluchting ook. Er is een kans om gewoon oud te mogen worden. Al is er nog genoeg onzekerheid, dit moment vieren we deze berichten. En ook dat voelt raar. Want de kanker is er. Dus eigenlijk valt er niks te vieren.
En dan heb je kanker. Een kanker die niet meer weg gaat. Niet zoals ik vorige maand weer helemaal schoon verklaard kan worden. Dat kan voor jou niet. Deze kanker bij jou blijft. En we kunnen niets anders doen dan hoop houden dat het hierbij blijft. Ik zie jullie samen. Ik denk te weten wat jullie delen. Ik denk te zien wat jullie voelen. Ik vraag ernaar. Ik luister naar jullie. Maar echt weten wat jullie nu door gaan is wellicht onmogelijk. Ik weet dat het veel is. Dat de wereld veranderd. En soms ook weer niet. Ik weet dat het hele proces onzekerheden met zich mee brengt. Angsten. Nieuwe gevoelens, gedachten. En nog meer onzekerheden en angsten. Ook een kracht. Om te blijven staan. Sterk te zijn. Het hele proces raakt veel aan. En brengt veel met zich mee. Allemaal dingen die je er naast de kanker dan ook nog bij krijgt.
Die zie ik. Die hoor ik. Voel ik. Jij hebt de kanker. Maar dat is ook voor de mensen om je heen moeilijk. Zoals het voor hun dan moeilijk kan zijn hoe ze hier mee om moeten gaan. Hoe ze nu met jou om moeten gaan. En hoe pijnlijk is dat in dit al zo kwetsbare proces. Dat in dit proces liefde helend is. Die liefde is er ook, gelukkig. Maar het gaat naast ontwijken. Je anders voelen. Voelen dat mensen je uit de weg gaan. Niks zeggen. Het weten. Maar niks zeggen. Je voelt je niet gezien. Het doet pijn. Ik snap dat het moeilijk kan zijn voor de ander. Maar elke stap die je zet om even te laten weten aan iemand dat je aan diegene denkt in dit proces is goed. Maar geen stap, niks. Dat doet pijn. En verdriet. Pijn die je eigenlijk niet er nog bij wilt dragen. Verdriet die ik je niet gun. Pijn die ik niet weg kan nemen. Ik kan mijn liefde geven. Er zijn. Maar ik zie de pijn. Dit krijg je er dan ook nog bij. En ik kan alleen maar hopen dat liefde overheerst. Dat de liefde die je ook ontvangt de pijn weer kan verzachten.
Deze ziekte brengt een hoop met zich mee. Maar ik hoop met mijn hele hart dat als iemand dichtbij je dit overkomt dat je iets van jou liefde mag sturen naar die gene. Op welke manier dan ook. Een liefdevolle blik, een aanraking op de schouder, kleine woorden, een knuffel. Iets. Hierin maak jij het verschil. Hierin geven we onze liefde. Aan iemand die in dit proces alle extra liefde mag ontvangen.
Ik deel mijn woorden. Ik lucht mijn hart. Omdat het kan, omdat het mag. Omdat het ruimte geeft voor mij. En misschien ook wel voor een ander. We zijn niet alleen.